Breng de sterke punten en verbeterpunten van jezelf en collega's in kaart en creëer mogelijkheden om deze te ontwikkelen. Versterk teams (door verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid te vergroten). Moedig collega’s aan om met nieuwe ideeën te komen. Sta open voor feedback en wees eenduidig in je handelen. Geef op de juiste wijze en op het juiste moment, relevante feedback aan collega’s om het resultaat te verbeteren en ontwikkeling te stimuleren.
Waar sta je nu? Klik op het niveau.
Daag jezelf uit
Welk gedrag laat je zien?
- Je staat ervoor open om jezelf verder te ontwikkelen en verbeteren.
- Je staat open voor feedback.
- Je daagt jezelf uit om continu te verbeteren.
Welk gedrag hoort er bijvoorbeeld niet bij?
- Je houdt niet van verandering. ‘Je weet wat je hebt, je weet niet wat je krijgt.’
- Je voelt je aangevallen als iemand aangeeft dat je iets kunt of moet veranderen aan je werk.
- Je vindt het niet nodig om je verder te ontwikkelen. Je vindt dat je je werk prima doet.
Zo maak je de stap van niveau 1 naar 2
Van niveau 1:
- Je staat ervoor open om jezelf verder te ontwikkelen en verbeteren.
- Je staat open voor feedback.
- Je daagt jezelf uit om continu te verbeteren.
Hoe kun je de stap maken naar niveau 2?
Pas als je zelf openstaat voor groei en verbetering, kun je anderen daarin meenemen. Je bent je ervan bewust dat het belangrijk is om te werken in een omgeving waarin collega’s elkaar ondersteunen.
Medewerkers kunnen leren van hun fouten en elkaar helpen om verder te groeien. Steek tijd in het contact met collega’s en geef elkaar aandacht.
Oefen met de volgende opdrachten:
Stimuleer ontwikkeling
Welk gedrag laat je zien?
- Je geeft anderen de ruimte om fouten te maken en hiervan te leren.
- Je stimuleert collega's om zelf antwoorden te vinden op vragen.
- Je helpt anderen om te reflecteren op het eigen gedrag.
Welk gedrag hoort er bijvoorbeeld niet bij?
- Je vindt dat je geen fouten mag maken.
- Het gaat sneller als je gewoon antwoord geeft op vragen. Het duurt veel te lang als een collega dat zelf moet uitzoeken.
- Reflecteren op je eigen gedrag vind je onzin. Je wilt gewoon aan de slag!
Zo maak je de stap van niveau 2 naar 3
Van niveau 2:
- Je geeft anderen de ruimte om fouten te maken en hiervan te leren.
- Je stimuleert collega's om zelf antwoorden te vinden op vragen.
- Je helpt anderen om te reflecteren op het eigen gedrag.
Hoe kun je de stap maken naar niveau 3?
Je kunt je werk verbeteren door aan anderen te vragen wat je kunt doen om je performance te verbeteren. Feedback ontvangen is niet altijd fijn. Maar feedback is, als het goed is, niet op jou als persoon gericht maar op de dingen die je doet of de manier waarop je dingen doet. Ga er op een zakelijke manier mee aan de slag en kijk wat kunt doen om je werk beter te maken. Het is ook niet altijd makkelijk om op een goede manier feedback te geven. In Sonepeople Leren staan een aantal e-learnings waarmee je kunt oefenen met het goed formuleren van feedback. Doe dit regelmatig en vraag dan ook altijd hoe de ontvanger jouw feedback ervaren heeft. Spreek evt. met wat collega’s af om een tijdje samen te oefenen. Als je zelf uitstraalt dat je continu wil verbeteren in je werk, dan pikken collega’s dat vanzelf op. Stimuleer collega’s door het voorbeeld te geven.
Oefen met de volgende opdrachten:
Bevorder ontwikkeling
Welk gedrag laat je zien?
- Je vraagt om feedback en gebruikt deze om je prestaties te verbeteren.
- Je geeft directe en constructieve feedback om de prestatie van anderen/teams te verbeteren.
- Je daagt anderen uit om zichzelf continu te verbeteren.
Welk gedrag hoort er bijvoorbeeld niet bij?
- Je doet je werk zoals jij vindt dat je het moet doen. Dat is goed genoeg.
- Je geeft complimenten en kritiek, maar geen constructieve feedback.
- Je gaat feedback geven uit de weg, stel dat ze je dan niet meer aardig vinden!
- Je bemoeit je nauwelijks met het werk dat collega’s doen. Je vindt dat een leidinggevende verantwoordelijk is voor je collega’s.
Zo maak je de stap van niveau 3 naar 4
Van niveau 3:
- Je vraagt om feedback en gebruikt deze om je prestaties te verbeteren.
- Je geeft directe en constructieve feedback om de prestatie van anderen/teams te verbeteren.
- Je daagt anderen uit om zichzelf continu te verbeteren.
Hoe kun je de stap maken naar niveau 4?
Op dit niveau geef je anderen de mogelijkheid om krachtiger te functioneren. Je geeft medewerkers vertrouwen door ze, naast verantwoordelijkheid, ook beslissingsbevoegdheid te geven. Je moedigt ze aan om mee te denken, om nieuwe ideeën en oplossingen te bedenken.
Om medewerkers meer vertrouwen te geven, moet je kunnen loslaten. Door de beslissingsbevoegdheid weg te geven, geef je de controle aan de medewerker. Dat kan lastig zijn, maar is nodig om een ander te laten groeien. Ga in gesprek over de gewenste uitkomst, maar bemoei je niet met de oplossing en de weg er naar toe. Blijf in beeld voor de medewerker en zorg voor back-up waar nodig. Moedig de medewerker aan door uitdagende vragen te stellen. Laat de ander zelf naar resultaten toe werken en sta achter de medewerker als iets niet goed gaat.
Help anderen hun grenzen te verleggen
Welk gedrag laat je zien?
- Je geeft anderen de verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid die ze nodig hebben om zelfstandig te werken en resultaat te boeken.
- Je moedigt anderen aan om met nieuwe ideeën of oplossingen te komen.
- Je helpt anderen hun grenzen te verleggen, stelt uitdagende vragen.
Welk gedrag hoort er bijvoorbeeld niet bij?
- Je wil graag controle houden. Je geeft anderen wel verantwoordelijkheid, maar je houdt zelf de beslissingsbevoegdheid.
- Je denkt ongevraagd mee in de oplossingen om het resultaat te bereiken
- Je bent gericht op de inhoud en details, niet op je medewerkers en het eindresultaat dat zij willen behalen.
- Als anderen in de organisatie naar het werk van jouw medewerkers vragen, trek jij je handen ervan af. Je staat niet achter je medewerkers.
Zo maak je de stap van niveau 4 naar 5
Van niveau 4:
- Je geeft anderen de verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid die ze nodig hebben om zelfstandig te werken en resultaat te boeken.
- Je moedigt anderen aan om met nieuwe ideeën of oplossingen te komen.
- Je helpt anderen hun grenzen te verleggen, stelt uitdagende vragen.
Hoe kun je de stap maken naar niveau 5?
Op niveau 4 ben je bezig geweest met het scheppen van ruimte voor anderen door ze vertrouwen te geven en aan te moedigen om hun grenzen te verleggen. Op niveau 5 ga je meer in de breedte van de organisatie aan de slag met empowerment.
Je stimuleert talentontwikkeling en formuleert een ontwikkelbehoefte van de organisatie als geheel. Je borgt de ontwikkeling van medewerkers en de organisatie op de lange termijn.
Zorg ervoor dat je mensen om je heen verzamelt die met je mee kunnen denken over talentontwikkeling en de ontwikkelbehoefte van Van Egmond Groep. Binnen Van Egmond Groep zijn verschillende collega’s actief op het gebied van talentontwikkeling en ontwikkeling van de organisatie. Sluit je aan bij je collega’s, zodat jullie je samen kunnen bezighouden met vraagstukken.
Ondersteun langetermijnontwikkeling
Welk gedrag laat je zien?
- Je motiveert anderen om successen en fouten te delen en ervan te leren.
- Je vertaalt (maatschappelijke of markt) ontwikkelingen naar een ontwikkelbehoefte voor Van Egmond Groep.
- Je neemt initiatieven om de talenten en mogelijkheden van anderen te ontwikkelen.